SV | En het vlees, dat iets onreins aangeroerd zal hebben, zal niet gegeten worden; met vuur zal het verbrand worden; maar aangaande het [andere] vlees, dat vlees zal een ieder, die rein is, mogen eten. |
WLC | וְהַבָּשָׂ֞ר אֲשֶׁר־יִגַּ֤ע בְּכָל־טָמֵא֙ לֹ֣א יֵֽאָכֵ֔ל בָּאֵ֖שׁ יִשָּׂרֵ֑ף וְהַ֨בָּשָׂ֔ר כָּל־טָהֹ֖ור יֹאכַ֥ל בָּשָֽׂר׃ |
Trans. | wəhabāśār ’ăšer-yiga‘ bəḵāl-ṭāmē’ lō’ yē’āḵēl bā’ēš yiśśārēf wəhabāśār kāl-ṭâwōr yō’ḵal bāśār: |
En het vlees, dat iets onreins aangeroerd zal hebben, zal niet gegeten worden; met vuur zal het verbrand worden; maar aangaande het [andere] vlees, dat vlees zal een ieder, die rein is, mogen eten.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En het vlees, dat iets onreins aangeroerd zal hebben, zal niet gegeten worden; met vuur zal het verbrand worden; maar aangaande het [andere] vlees, dat vlees zal een ieder, die rein is, mogen eten.
____Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!